Zie de maan in het water, ik kan haar niet pakken... wel aandacht geven

Creativiteit en en het vanzelfprincipe

Inzicht in de wijze waarop we creativiteit benaderen, kan betekenen dat als we ons met creativiteit inlaten we allereerst een eenduidige taal gaan spreken en zo het begrip gaan delen over waar we mee bezig zijn. Dan zullen normen, gewoonten etc. kunnen veranderen. Immers het zijn juist de verschillen in visie die spanningen en onbegrip oproepen.
Want hoe iemand het ook bekijkt, het is en blijft creativiteit, hoe je er ook over denkt. Voor een toelichting van deze zes belevingsvormen, zie:
Kijk op creativiteit (bron James Hillman)
Ieder van deze percepties van het creatieve instinct geeft niet alleen een ander begrip van wat creativiteit is, maar geeft zijn eigen betekenis en waarheid. Daarom zullen we zo gauw ‘creativiteit’ ter sprake komt, hierop reageren vanuit onze eigen visie (=normen en waarden). Ik vermoed dat inzicht in de betekenis (=gedeeld begrip) van verschillende visies, spraakverwarring en conflicten kan verhinderen.
Zo is bij mij het concept van het 'vanzelf-principe' ontstaan. Alles wat wij doen verloopt op geheel natuurlijke wijze, vanzelf als het ware, volgens de structuur of patronen die onze hersenen hebben gevormd. Ook als de patronen tamelijk 'onnatuurlijk' zijn, verloopt het denkproces toch volgens dat patroon op heel natuurlijke wijze. En als we aan iets beginnen weten we nooit waar dat mee zal eindigen.
Een van mijn favoriete boeken is de Tao Te Ching, de eenentachtig lessen zijn voor mij een voortdurende bron van inspiratie en eigenlijk de basis van het vanzelf-principe. Ik heb in dit boek geprobeerd de natuurlijke gang van zaken uit te leggen, toegepast op het alledaagse. Voor een wat spirituele benadering zie TAO van creativiteit, geïnspireerd door de Tao Te Ching en toegepast op creatief denken. Creativiteit is bewegen in de ruimte van het verschil tussen twee werkelijkheden.
En die wijzen altijd naar mij. Als ik dat vanzelf-principe hierachter zie, worden mijn relaties en daden natuurlijk. Door oog te hebben voor het grotere geheel, kan ik beter handelen. En als anderen het fout doen, zoek ik bij mijzelf hoe ik ze het anders kan laten zien. Want alle mensen hebben universele kenmerken. Net zoals elke boom naar het licht toegroeit, zo wil ieder mens zich ontplooien. En net zoals bomen onder de grond even groot zijn als erboven, zijn mensen innerlijk even groot als uiterlijk. Hoe ik het ook bekijk, altijd ligt de mogelijkheid bij mijzelf. Ik ben zoals ieder ander, net zoals iedere boom is zoals elke andere boom. Toch zijn geen twee bomen hetzelfde. Om onze creatieve weg te vinden door het leven is het nuttig om aandacht te geven aan 2 uitgangspunten: onze zienswijze en emoties.
Emoties wil ik hier zien als storing van de ‘bezieling’. Ze trekken ons weg van onze ‘zelf’, de ware ik, die we zijn. Volgens de Cherokee indianen komt dit omdat we verkeerd omgaan met onze angst.

In dit boek wil ik schilderen wat er speelt, waar dat mee te maken kan hebben en waar dat toe leidt. Ik schrijf dit niet als de manier om het te doen, maar eerder zoals ik het zelf heb ervaren en wat ik zelf gezien heb. In mijn ervaringen met jonge volwassenen in het hoger beroepsonderwijs is het mij opgevallen hoe onduidelijk hun toekomstbeelden zijn. Het HBO kent dan ook veel uitvallers en als ik met eerstejaars werk en ze gezamenlijk een beeld laat vormen van het eindresultaat van hun studie, is het verbazingwekkend hoe positief, maar vooral hoe algemeen dat beeld is. Zelden tref ik specifieke kenmerken aan voor de speciale opleiding die zij volgen. Bijna altijd zijn er ook een aantal vakken die zij als moeilijk tot onmogelijk ervaren. Geen wonder want meestal zijn het juist die vakken waarvan zij het nut en de relatie met de opleiding nauwelijks zien. En voor een vak waarvan ik het nut niet inzie is het ook heel moeilijk om goed te studeren. Doordat het minder aandacht krijgt wordt het steeds moeilijker, dat gaat natuurlijk vanzelf. Zo vallen zij uit of moeten het nog eens overdoen met alle bijkomende problemen. Niet omdat ze te dom zijn maar enkel en alleen omdat ze geen duidelijk beeld hebben waar het allemaal toe dient. Bovendien werken zij voor alle vakken, hoe verschillend van aard die ook zijn, op dezelfde manier. En die manier wordt bepaald door de: efficiency. Zelden door de effectiviteit. (Je begint immers met het maakwerk en leerwerk komt wel!?) Dat hebben ze zo geleerd op de vorige school en dat was tot nu toe succesvol. Zo gaan er behoorlijk grote aantallen 'vanzelf' onderuit. Koffie bereidt je anders dan thee en voor iemand die dat weet, spreekt dat vanzelf. Maar voor iemand die dit niet weet spreekt het vanzelf om dit op dezelfde manier te doen. Tenzij hij uit natuurlijke verwondering daar vragen over stelt.
En hoewel ze dit intellectueel wel begrijpen, veranderen ze niet hun (studie)gedrag. Er is niet één manier: je kunt maar eenmaal in dezelfde rivier stappen, want er stroomt steeds vers water.
Het hierboven beschreven studieprobleem is een spiegel voor wat er binnen ieder mens plaats vindt. Bij volwassenwording heeft de mens een innerlijk conflict omdat hij verschil ervaart tussen tussen wat hij denkt dat er is en wat hij ergens diep in zich voelt. Dit is het punt waarbij keuzes gemaakt gaan worden. De bewuste kennis is de aangeleerde werkelijkheid, maar er is ook nog de ware kennis, de ware aard. Die mag dan wel meer of minder weggestopt zijn, maar die draag ik nog steeds in me. Volgens het vanzelf-principe zijn de keuzes geen echte keuzes maar het logische gevolg van een bepaalde doelstelling en houding.
Een belangrijk onderdeel is dan ook het leerproces, dat universeel is; het geldt voor iedereen en als we veranderingen in ons gedrag of situatie willen aanbrengen zal dit bepalend zijn. De stappen zijn: IDENTIFICATIE > DIFFERENTIATIE > INTEGRATIE. En het ‘praktische’ model begint bij waarnemen:

Door hier kennis van te hebben en te gebruiken kan het gedrag 'vanzelf' het gewenste resultaat opleveren. De aandacht zal dan meer gericht zijn op de manier en het proces om iets te bereiken, nadat het doel duidelijk is vastgesteld. Alles begint met het beeld dat ik heb, waarvoor ik iets doe, maar als dat eenmaal bekend is speelt het geen andere rol dan als motivator om te doen wat er moet gebeuren om dat doel te bereiken. Dit doel geeft de energie en wilskracht om vanzelfsprekend bepaalde keuzes te doen of liever gezegd bepaalde dingen te laten. Als het bekend is wordt de weg veel belangrijker. Die voert namelijk door het onbekende en 'het onbekende durven grijpen' vereist durf en energie en bovenal aandacht.
De creativiteit noodzakelijk voor correctie van ons handelen en vereist om nieuwe manieren te ontdekken wordt behandeld a.h.v. de tangrampuzzel die als metafoor is genomen (zie letters!). Hier wordt ook aandacht besteed aan de hersenen, het orgaan dat geheel volgens het vanzelf-principe werkt. Tot besluit is ercreativiteit van a tot Zen’ een gids om het vanzelf-principe in de praktijk te brengen.

Bij het beschrijven van creativiteit is mijn drijfveer, de kwaliteit van het bestaan nu en niet zozeer wat ik zou willen bereiken. Door aandacht te hebben, 'te doen wat ik doe' creër ik vanzelf kwaliteit, nu tijdens de weg en in het resultaat. Juist de aandacht en zorg hiervoor kunnen een leven zinvol maken. Hiervoor is ook een psychologische bereidheid in onszelf vereist. De logica mag niet alleen tellen, evenmin als de intuïtie. Beide moeten gecultiveerd worden en in evenwichtigheid of harmonie de mens dienen. Daarvoor is vereist dat de mens ze beide kent en ook werkelijk beheerst. Aangezien logica doorgaans elders veel aandacht krijgt zal in dit boek meer aandacht gegeven worden aan de intuïtieve kant van creativiteit. Dit is geen trucendoos, maar een wezenlijke bereidheid om te leven en niet geleefd te worden. Het betekent een omschakeling van een procesmatige gang: van worden naar een toestand van zijn. Slechts als men is kan deze toestand van zelf-verwerkelijking bereikt worden. Een paradoxale toestand, want om iets te bereiken moet men het proces van worden verlaten en voortaan, zijn; (vergelijk holografisch paradigma, Bohm) Zijn of bestaan in evenwichtigheid en balans en dit zijn is worden of de weg. Dat kan niet uitgesteld worden, maar moet nu zijn. Alle uitstel betekent hier zeker afstel en in ieder geval geen harmonie. Heel vervelend, maar middel en doel zijn hier hetzelfde. Ik kan wel hard werken om daarna fijn op vakantie te gaan, maar als het werk fijn is zal ik prettiger aan mijn vakantie beginnen. Winnicott zegt hierover: 'For most people life is mildly depressive - except for the holidays' .Het vanzelf-principe kan worden gebruikt om vandaag niet te leven voor morgen, maar ook nu prettig te leven en te ontdekken dat het leven gewoon leuk is.
In onze westerse cultuur krijgt logica bij voorkeur de overhand en intuïtie wordt dan onderdrukt. Bij het handelen kan de 'maag zich in het lijf omdraaien', maar toch wordt er niet naar geluisterd. En de maag is ook de zetel van de ware kennis of aard net zoals de hersenen. In die toestand van disharmonie wordt de mens juist destructief voor zichzelf en voor anderen. Iemand in vrede (harmonie) met zichzelf zal vrede met zijn omgeving kennen. Hoe verder deze weg wordt ingeslagen hoe meer er wederom moet worden afgeleerd om werkelijk harmonie te vinden in zichzelf. Zichzelf, een wederkerend woord dat al aangeeft hoe belangrijk het evenwicht moet zijn. Is dat evenwicht er niet dan ontstaan de robots, de dwangmatigen, de onvrijen, die handelen zonder dat ze weten waarvoor. Spinoza zegt hierover o.a. "Ofschoon nu de mensen aan tal van aandoeningen onderhevig zijn en men zelden lieden aantreft die voortdurend door eenzelfde hartstocht worden gekweld, ontbreekt het toch geenszins aan zulke wie eenzelfde hartstocht hardnekkig aankleeft. Soms immers zien wij, dat mensen zozeer van een enkel ding zijn vervuld, dat zij, ook al is het afwezig, steeds wanen het bij zich te hebben. Wanneer dit het geval is bij iemand die niet slaapt, dan zeggen wij dat hij malende of krankzinnig is. Als even gek beschouwt men diegenen, die van liefde branden en nacht en dag alleen van hun geliefde of boel dromen en daardoor onze lachlust plegen op te wekken. De vrek die aan niets anders dan aan winst en geld, en de eerzuchtige, die aan niets anders dan roem denkt, beschouwt men daarentegen niet als krankzinnig, omdat zij meestal hinderlijk zijn en zodoende onze haat verdienen. In werkelijkheid zijn Gierigheid, Eerzucht, Wellustigheid, enz. echter wel degelijk vormen van waanzin, ofschoon zij niet tot de ziekten worden gerekend."
Ethica, opmerking bij stelling 44

Naast de Tao Te Ching heb ik veel inspiratie geput uit de Ethica van B. de Spinoza. Citaten van hem uit de uitgave van de Wereldbibliotheek, Amsterdam 1979, treft u dan ook regelmatig aan, naast citaten uit het werk van J. Krishnamurti. Ook zou ik als inspiratiebron willen noemen de werken van Carlos Castaneda, speciaal The Fire from Within , Journey to Ixtlan, The Eagle's Gift en The Power of Silence.

Elke situatie is nieuw en vereist dat ik een nieuw evenwicht creër:



Alles heeft zijn eigen evenwicht
(figuur op handen: tangram)


[Terug naar publicatieoverzicht]
[Terug naar Inleiding deel 1]

[Terug naar bedrijfskunde index]

[go to English Index] [go to start page] [Back to first entry of this site]